Denkkracht

 

Toevoegen wat niet zichtbaar is - publicatie

Door Guus Koemans

Het discussiestuk ‘Gedragscode voor Commissarissen en Toezichthouders’ roept op tot reactie. Aan betrokkenen en belangengroeperingen wordt gevraagd wat ze missen in de gedragscode. En wat moet worden aangevuld.

Een mooie en open benadering. Maar ook een benadering die niet laat zien waar het probleem zit in de ontwikkeling van beter toezicht. Oftewel: als codes tot nu toe niet hebben geleid tot toezicht dat de huidige storm van kritiek kan weerstaan, zal wéér een nieuwe code toch zeker niet leiden tot een beter resultaat?

In dit artikel wordt inspiratie gezocht bij een schilderij van René Magritte. Bewust wordt rond governance een andere taal aangeboord. De taal van de kunst. Om te voorkomen dat de zo belangrijke ontwikkeling van de kwaliteit van ons toezicht zichzelf in de staart blijft bijten.

Context specifieke ervaringen van ineffectief toezicht
Deze reactie vindt niet in het luchtledige plaats. Wat ingebracht wordt, stoelt op ervaringen met commissarissen en toezichthouders. Zowel in de profit als de non-profit sector. In de rol van mede-bestuurder. In de rol van adviseur. En in mijn eigen functie als toezichthouder. Daarbij gaat het om bedrijven en instellingen die niet beursgenoteerd zijn. Met een omvang van tussen de 10 en 250 personen. En een jaaromzet van tussen de € 2 en € 200 mln.

Wat mijn eigen ervaring laat zien is vooral governance die worstelt met de eigen rol. De ene keer doordat commissarissen rollebollend over straat gingen. De andere keer doordat een Raad van Toezicht op te grote afstand stond en alles slikte wat de bestuurder te berde bracht.

Natuurlijk is er regel- en wetgeving. En er zijn ook de nodige codes. Veel tijd gaat zitten in gezamenlijke beeldvorming. In met elkaar afstemmen. En ondertussen heeft men niet in de gaten dat resultaten teruglopen. Meer dan eens hadden enkele leden van het toezichthoudend orgaan dit misschien wel in de gaten, of voelden zij dit aan hun water. Maar het postuur om hier tegen op te treden ontbrak. Of de politieke situatie was er niet naar om te handelen.

De praktijk van toezicht houden laat zich prima typeren als ‘messy situations’. Situaties waar het zoeken is naar het juiste onderwerp. Waar haalbare besluitvorming nadrukkelijk een rol speelt. En waarin voortgang niet van de mogelijkheden en beperkingen van de eigen mindset (of het eigen belang) is ontbloot.

Decalcomania 1
Als surrealist ging het René Magritte altijd om de intense ervaring van verbazing. Door het combineren van zaken die niet bij elkaar horen, boorde hij reacties aan die voorbij mooi of lelijk gingen.

In zijn vorm sluit de figuur op het schilderij Decalcomania nauw aan bij het beeld van toezicht houden. Duidelijk een heer van stand. Hij kijkt op een afstand naar de zee en de lucht. Magritte symboliseert met het gordijn perfect dat de toezichthouder ‘behind the scenes’ kan kijken. Maar wat is zijn toegevoegde waarde als zo duidelijk is dat wat áchter het gordijn zit, hetzelfde is als wat níet door het gordijn wordt afgedekt?

Gelaagd. Zo is ook Decalcomania te omschrijven. Neem alleen de titel. Decalcomania is een ets-techniek. Waarin een afbeelding van de ene ondergrond op de andere ondergrond wordt overgetrokken. Bedoelt Magritte dat zijn schilderij is overgetrokken vanuit de werkelijkheid? Of maakt het overtrekken van het silhouet juist duidelijk wat er áchter de persoon zichtbaar is?

Uitvoeringspraktijk 21e eeuw
Vooralsnog hebben we geen goede antwoorden op de problemen die zo evident in het huidige toezicht in het nieuws zijn. Kunnen we in deze tijd van voortgaande verandering en versnelling onze organisaties & instellingen nog wel vertrouwen? In het denken over toezicht wordt hierbij veelvuldig gegrepen naar de oplossing van codificering. Een oplossing die tot nu toe bewezen heeft geen oplossing te zijn.

Het denken en handelen aan het begin van de 21e eeuw, staat vooral in het teken van repareren van excessen als gevolg van wat de filosoof en humanist professor Harry Kunneman zo goed typeert als het ‘dikke ik’ gedrag 2. Daarbij staat het ‘dikke ik’ voor het maar al te herkenbare gedrag van eerst handelen vanuit het eigen gelijk. Het eigen gelijk is leidend. En als we last hebben van elkaar, repareren we dat door regels op te stellen.

Maar de crux is dat ondanks die regels er het nodige verkeerd gaat. En dat regels vaak opgesteld worden als het kalf al is verdronken.

De analyse is duidelijk: we zitten gevangen in een logica die niet meer past. Zoals ten tijde van de Verlichting duidelijk werd dat het door een godsbeeld gedomineerde denken niet meer paste bij de kennis en ervaring van de dagelijkse praktijk. Zo laten de huidige nieuwsfeiten over toezicht zien dat vooral een moreel kader ontbreekt om het dikke ik gedrag tegen te gaan.

Harry Kunneman zet daar op een elegante wijze ingrediënten voor een andere manier van denken tegen over. Elegant omdat het niet zozeer het radicaal andere, het revolutionaire is. Hij pleit juist voor de combinatie van wat er al is. Uitmondend in begrippen die voor toezicht op organisaties en instellingen zeer toepasbaar zijn

  • Maatschappelijk verantwoord organiseren. Een ruimere blik dan alleen het economische. Ook ecologie, en duurzaamheid. Want toezicht houden impliceert per definitie een maatschappelijke opdracht.

  • Normatieve professionalisering. Het gaat niet om een technische professionaliteit (die van we hebben voldaan aan alle regels). Maar de commissaris en toezichthouder stelt juist ook de vraag of het klopt voor de persoon. Op individueel niveau. En daarvoor te gaan staan.

  • Co-creatie. Als toezichthouder weet je: om waarde toe te voegen is het niet het ene of het andere perspectief. Maar radicaal de combinatie van wat ieder perspectief heeft in te brengen. En het vermogen om in de spanning die dit oproept, met elkaar te blijven staan.

Zoals gezegd: in zijn schilderwerk gaat het Magritte om zaken die niet bij elkaar horen met elkaar te combineren. Om zo het zien en denken te verrassen. Het bieden van die verrassing is net zo goed de kern van het kunstenaarschap van Magritte als dat het de kern is van toezicht dat bijdraagt aan de creatie van toegevoegde waarde.

Oftewel, voor commissarissen en toezichthouders zijn bovenstaande drie begrippen uiterst relevant. Ze doen een maximaal beroep om voor de eigen verantwoordelijkheid te gaan staan. En deze, in afstemming met andere zienswijzen, aan te wenden voor vooruitgang van de organisatie of instelling.

Serieuze rolopvatting van vrij beroep
Één vraagstelling in de discussie rondom de gedragscode is van fundamenteel belang. Is het beroep van commissaris te kwalificeren als vrij- of als professioneel beroep?

Een beroep, een eigen vak, is het sowieso. Met unieke vaardigheden die bij elkaar gebracht worden. Een totaal eigen rol die wordt gespeeld. En, op een praktisch niveau, met specifieke ervaringen voor de beoefenaren. Ervaringen die de groep van commissarissen en toezichthouders onderscheidt van andere beroepen. Ervaringen ook waar de beoefenaren met elkaar zinvol de uitwisseling op kunnen organiseren.

Het beroepsperspectief dat gehanteerd wordt is van belang. Immers, hoe duidelijker het perspectief, des te beter de uitvoering gedaan kan worden. Het perspectief van de vrije beroepsbeoefenaar moet hierin om de volgende redenen worden omarmd:

  • Het sluit aan bij de grote diversiteit in de dagelijkse praktijk van het toezichthouden. Toezicht houden radicaal als context specifiek. Dát is de kern van het vrije beroep. Het toesnijden van kennis en ervaring naar een steeds wisselende unieke situatie.

  • Het legt de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid en onafhankelijkheid van de toezichthouder. Toezicht houden radicaal als persoonlijke verantwoordelijkheid. Dát is de basis van de verantwoordelijkheid die aan de toezichthouder wordt toebedeeld.

Naar aanleiding van Magrittes’ schilderij: een rolopvatting van niet overtrekken, niet afvinken en niet klakkeloos napraten. Nee, juist vol het eigen perspectief als toezichthouder vullen. Én laten zien.

Heldere normen
Maar de toezichthouder moet ook zijn toegerust om de vrije rol te pakken. En daar wringt hem de schoen. Er wordt omzichtig geopereerd rondom codes. Met een beroep op het algemeen gezonde verstand en het toezien op naleving door de eigen beroepsgroep.

In de huidige toezichtpraktijk bestaan er tal van codes, maar geen normen. En daarmee staat de toezichthouder in principe met lege handen. Als aan de toezichthouder niet duidelijk een maatschappelijk aanvaarde norm wordt meegegeven, is er geen maatlat waarlangs de toezichthouder het resultaat van de bestuurder kan leggen.

Een harde norm, die voor iedereen duidelijk is ontbreekt. En tóch is die norm er wel degelijk. De financiële blik helpt ons hierbij. In profit en not-for-profit, algemene financiële maatstaven gelden. Liquiditeit en solvabiliteit. Het vermogen van een organisatie of instelling om aan korte- en lange termijn verplichtingen te voldoen.

Een duidelijke norm voor liquiditeit. Boven de 1,1. Want je kan alleen in het maatschappelijk verkeer duurzaam een positie innemen als je altijd aan je korte termijn verplichtingen kan voldoen. En voor solvabiliteit de norm dat dit boven de 50% moet zijn. Want als bestuurder van een onderneming of instelling kan je niet je omgeving een groter risico laten lopen dan jezelf bereid bent om aan te gaan.

In termen van Decalcomania: niet de lege blik die het open laat dat de toezichthouder achter het gordijn het zelfde ziet als de bestuurder. Juist een genormeerde blik. Die het basis vertrouwen dat de organisatie of instelling waard is accentueert.

Toevoegen wat niet zichtbaar is
In combinatie met Magritte is deze reactie op het discussiestuk ‘Gedragscode voor Commissarissen en Toezichthouders’ de oproep om als toezichthouder en commissaris in de 21e eeuw zichtbaar te maken wat niet zichtbaar is.

Niet het blijven volgen van de bestaande logica, maar oog voor het goede effect. Niet het overtrekken, maar de eigen blik. En tot slot niet het voorgeprogrammeerde van een code, maar vooral de verrassende combinatie van de surrealist.


1 Decalcomania van René Magritte – 1966. De Belgische surrealist schilderde dit doek één jaar voor zijn dood. Het werk is onderdeel van de Amerikaanse privé verzamelaars dr. Noémi Perellman-Mattis en dr. Daniel C. Mattis.

2 Harry Kunneman schreef ‘Voorbij het dikke-ik’ nog voor de actuele crisis in het toezicht als een analyse voor het ontwikkelen van nieuwe denkmodellen voor de 21e eeuw. De aansprekende kern in zijn betoog is dat, juist in organisaties en instellingen, het van belang is de heersende logica radicaal aan te vullen met een moreel perspectief.

     
 
 

Toevoegen wat niet zichtbaar is
Het discussiestuk ‘Gedragscode voor Commissarissen en Toezichthouders’ roept op tot reactie. Aan betrokkenen en belangengroeperingen wordt gevraagd wat ze missen in de gedragscode. En wat moet worden aangevuld.

Een mooie en open benadering. Maar ook een benadering die niet laat zien waar het probleem zit in de ontwikkeling van beter toezicht. Oftewel: als codes tot nu toe niet hebben geleid tot toezicht dat de huidige storm van kritiek kan weerstaan, zal wéér een nieuwe code toch zeker niet leiden tot een beter resultaat?
lees meer…

Over ziel en zakelijkheid
Cultureel ondernemen gaat over kunst, en daar horen de taal en het beeld van kunst uiteraard bij. Met het schilderij ‘La voix du sang’ van de surrealist René Magritte als leidraad laat Guus Koemans de recente CBS-cijfers over de sector spreken. Hij gebruikt dit schilderij van Magritte om de ziel van kunsteducatie actief met ondernemen te verbinden. Vanuit de inspiratie die het schilderij bij hem oproept, hoopt hij dat ook de sector voorbijgaat aan zielloos jargon, zoals in een kreet als 'beleidsgestuurde contract financiering'.
lees meer...